Hoewel ik met de meeste mensen goed kan opschieten, loopt mijn contact met iemand ook wel eens wat stroever. Als er sprake is van ergernissen, een lastig verschil van mening of een pittige woordenwisseling kan ik behoorlijk van slag raken. Het laat me niet los, blijft doorzeuren in mijn hoofd. Zo gauw ik een kans zie, doe ik er iets aan.
Als ik merk dat andere mensen onenigheid hebben met elkaar, houdt me dat ook bezig. Ik vind het zo jammer en vaak onnodig dat conflicten doorsudderen of groter worden. Indien gepast, probeer ik mensen dan te stimuleren elkaar op te zoeken.
Sinds een tijdje sta ik geregistreerd als mediator bij de MfN (Mediatorsfederatie Nederland). Als je een conflict met iemand hebt of een lastig, gevoelig onderwerp wilt bespreken, help ik graag. Ook mensen die gaan scheiden en in een zo aangenaam mogelijke sfeer de zaken goed en eerlijk willen regelen, kan ik bijstaan. Niet door op te treden als scheidsrechter, maar door te helpen zoeken naar oplossingen en afspraken die voor beide partijen acceptabel en duurzaam zijn.
Behalve mediator ben ik ook trainer en (oplossingsgericht) coach. Door passende en verhelderende vragen te stellen, help ik mensen inzichten te krijgen die ze verder brengen. Dat is de manier die bij mij past, mijn hele leven ben ik al een vragensteller en verwonder ik me graag. Ook als presentator en interviewer op radio en tv doe ik dat al decennialang. Vragen stellen en luisteren. Kijken, voelen, nadenken en weer doorvragen. Dat verveelt nooit en heeft me veel geleerd. Over de wereld, over mensen en zeker ook over mezelf.
Vanaf 1988 werk ik met wat onderbrekingen voor radio en tv. Met name voor de NCRV (later KRO-NCRV) heb ik veel programma’s gemaakt. Zo heb ik op tv bijvoorbeeld Goedemorgen Nederland en Hello Goodbye gepresenteerd en op de radio onder meer Casa Luna en Plein Publiek. Tegenwoordig werk ik behalve als mediator, coach en trainer nog steeds als presentator en dan vooral voor Omroep Gelderland. Op deze pagina laat ik wat fragmenten zien uit de recente programma’s In mijn hart en Op weg naar wijsheid. En ook wat oudere fragmenten uit Hello Goodbye. Dat is niet alleen omdat ik trots ben op wat ik gemaakt heb en wil dat iedereen het ziet, maar vooral om je een beeld te geven van de manier waarop ik gesprekken voer. Dan kun je beter beoordelen of ik als mediator of coach bij jou pas en of ik misschien iets voor je kan betekenen.
Onder dat kopje schreef ik tussen 2016 en 2019 korte cursiefjes voor de Culemborgse Courant. Daarin gaf ik gesprekken weer met klanten in mijn wijnhandel wijn&verwonderen die tegenwoordig meer eigenaren heeft. Ook in de winkel vond ik het leuk en boeiend om met mensen te praten. Dat ging vaak over aangrijpende onderwerpen.
,,Ik was midden in het Noordpoolgebied toen ik hoorde dat mijn broer was overleden. Dat is nog geen twee maanden terug, ik zit in een intens rouwproces.”
De vrouw van begin vijftig heeft een fles Grand Cru Champagne in haar handen.
,,Als ik bij hem was, dronken we altijd een glas Champagne. Of meer. Deze fles gaat vanavond open om op hem te toasten. Mijn broer en ik waren heel close, zijn samen opgegroeid. We scheelden een jaar, deden alles met z’n tweeën. Hij was grappig, speels en intelligent. Ik was graag bij hem. Ik kende zijn geheimen, hij die van mij. Dat bleef zo toen we niet meer in hetzelfde land woonden. Als je zo’n band hebt, kun je op afstand bij elkaar zijn.”
,,Ik was op de Noordpool met een groep mensen die ik niet kende, maar we deelden de liefde voor de oneindige schoonheid van het gebied. Het is alsof het niet bij de aarde hoort, er zijn bijna geen sporen van de mens. De dieren zijn indrukwekkend en prachtig. Walrussen, ijsberen, dolfijnen, poolvossen, walvissen, bijzondere vogels; we hebben ze allemaal gezien en waren diep onder de indruk. Na een dag in de buurt van ijsberen, kwamen we terug in het basiskamp waar mijn telefoon weer werkte. Daar kreeg ik het bericht van mijn broers dood.”
,,Ik wilde niemand lastigvallen met mijn verdriet. Ze konden me toch niet helpen. En ik kon niet weg, want de tocht naar het vliegveld op een huskyslee duurde drie dagen, terwijl er een sneeuwstorm werd voorspeld. Ik ben veel weggedoken in mijn dikke sneeuwpak met een sneeuwbril op. Zo kon ik treuren zonder dat iemand het merkte. Als het pak uit was, liet ik niets blijken. Dat lukte omdat we allemaal zo vol waren van het avontuur dat we beleefden.”
,,Ik mis vooral zijn stem. Foto’s kan ik bekijken, objecten kan ik vasthouden, maar zijn stem die me laat lachen, komt niet meer terug. Ik moet het leven met mijn herinnering aan hem gaan waarderen. De ruwe schoonheid van de Noordpool leerde me dat als je voor het leven kiest, je ook moet kiezen voor de waardigheid van de dood. De dieren tonen moed als ze voor hun leven vechten, maar ook als ze weten dat het is afgelopen. Wat ik daar heb gezien en geleerd, helpt me bij het loslaten van mijn broer.”
,,Mijn zoon is jarig, ik wil een paar lekkere wijnen voor het bezoek”, zegt de vrouw. ,,Hij wordt 10. Tien fantastische, maar soms ook vermoeiende jaren. Want wat heeft die jongen een energie! Het is een vrolijke boef, die overal zin in heeft. ’s Ochtends gaat hij meteen vol aan. De hele dag staat hij in de hoogste versnelling. Hij loopt niet, hij holt. Altijd in beweging. Er zit ook geen grammetje vet aan dat joch. En hij maakt veel geluid. Hij is vrolijk, hij zingt, hij praat hard.”
“In zijn hoofd is het net zo druk. Het is een slim kind, denkt veel en snel. Legt makkelijk verbanden, vraagt zich van alles af. Op zijn vierde was hij al met de dood bezig. Wilde weten wat er met het lichaam gebeurt en wat er na de dood is. Moeilijke vragen natuurlijk, waar mijn vriend en ik het trouwens niet helemaal over eens zijn. En nu begint hij af en toe over de Brexit. Hij volgt het nieuws, is ook gek op sport. Om er naar te kijken, maar vooral om het te doen. Judo, skiën. Hoe sneller, hoe beter. Natuurlijk.”
,,Ik moet toegeven dat zo’n wervelwind in huis vermoeiend kan zijn. Hij leeft twee keer zo snel als anderen en misschien nog wel meer. Het is echt ongelooflijk. Ik moet voortdurend alert zijn, maar wil hem niet de hele tijd afremmen. Ik leg niet op elke slak zout. Hij moet zichzelf kunnen zijn. Bij ons mag gewoon op de bank worden gesprongen. Ook door de hond. Die bank is al hartstikke oud en er komt voorlopig geen nieuwe.”
,,Sinds een paar weken zit hij op een andere school. De vorige klas was te groot. Hij kreeg te veel prikkels en kon dan exploderen. Een tijdje geleden werd hij uitgedaagd door een klasgenoot. Toen het hem teveel werd, gaf hij een klap. Hij kreeg straf van de juf, maar vond dat heel onrechtvaardig. Werd dus alleen nog maar bozer. Hij kan sowieso slecht tegen onrecht. Overigens zijn de juffen op school allemaal dol op hem omdat het zo’n innemend ventje is met een open, stralend gezicht. En hij heeft humor.”
,,Voor mij is hij alles. Hij is zo intens. Van nature ben ik geen geduldig mens, maar moet dan nu wel zijn. Ik leer veel door hem. Het is nooit saai, hij heeft altijd ideeën. Er is oneindig veel aan hem om van te houden!”
Een grote, zwarte labrador komt de winkel binnen. Daarna zie ik pas de vrouw van rond de veertig die hem vasthoudt. Ze komt voor een fles Albarino. ,,Ik geniet altijd zo van die wijn” zegt ze. ,,Als ik ‘m drink, waan ik me weer even in Galicië, Noord-Spanje. Daar wandel ik heel graag, ben er de afgelopen jaren zeven keer geweest. Soms met mensen die, net als ik, niet goed kunnen zien. De eerste keer, drie en een half jaar geleden, was eigenlijk mijn coming out als slechtziende. Ik heb lang ontkend dat mijn zicht zo slecht is. Ik ben architect en dan is er weinig belangrijker dan goed kunnen kijken. Ik wilde er niet aan toegeven. Maar mijn aandoening is progressief, ik kijk als het ware door een steeds dunner rietje. Totdat er geen zicht meer over is, hoe hard ik het ook ontken.”
,,Ik wil het leven leiden zonder belemmeringen, ik wil kunnen dromen over reizen en andere avonturen. Ik wil grappen blijven maken over wat ik om me heen zie. Één van mijn grote angsten was dat met mijn zicht de humor zou verdwijnen. Daarom was het een grote opluchting te merken dat je met blinden ook kunt lachen. En dat je heel goed slechtziend en toch ondernemend, avontuurlijk en slim kunt zijn.”
,,Behalve dat ik blind word, hoor ik ook heel slecht. Dat is eigenlijk altijd zo geweest. Met dat minimale gehoor kon ik leven zolang mijn zicht goed was, maar toen dat achteruit ging, werd ik angstig en somber. Doof en blind was voor mij een soort dood. Je kunt niet interacteren, je hebt geen prikkels meer. Een jaar lang heb ik sterk geleden onder dat toekomstbeeld. Ik kreeg steeds een nieuwe klap. Kon niet meer werken als architect, kon niet meer tennissen, kon niet meer skaten. Ik durfde niet meer te dromen omdat ik het vertrouwen miste dat mijn dromen nog konden uitkomen. Ik was alleen bezig met wat mij niet meer lukte, wat ik moest loslaten. Niets haalde mij uit mijn sombere gedachten. Ik wilde niet leven als doofblinde en ik kón het ook niet.”
,,Door mijn ervaringen van de laatste tijd, weet ik dat er veel overblijft, dat er nog een boel te ontdekken valt. Ik wíl het leven zonder zicht en goed gehoor natuurlijk nog steeds niet, maar ik denk nu wel dat ik het aankan!”
Vanavond wil ik een heerlijke wijn drinken met mijn vriendin, want daarna ga ik een paar weken zonder haar op reis.” Ik help de jonge vijftiger aan een fles, terwijl hij verder vertelt: ,,Ik hou ervan om alleen te reizen, doe dat zeker vier keer per jaar. Het is fijn om dan met niemand rekening te hoeven houden, om de regisseur te zijn van mijn eigen reis. In mijn eentje beleef ik de leukste avonturen. Mensen vragen me makkelijker mee naar huis, gaan voor me koken of vragen of ik zin heb om mee te gaan naar hun familie. Twee jaar geleden zat ik ergens in een dorpje in Oeganda iets te eten. Toen de vrouw van het restaurant mijn bestelling opnam, maakte ik een compliment over haar blauwe jurk. Iedereen op het terras begon te joelen. Ze vonden het erg grappig. Het was vooral familie van haar, bleek later.”
,,De vrouw maakte een heerlijk maal met aardappelen, tomaten, ui en vis. Afrikaans biertje erbij. Toen ik uitgegeten was, begon ze met tamelijk luide stem tegen me te praten, zodat iedereen het kon horen. Ze vroeg of ik open stond voor een huwelijk met haar. Het was doodstil, iedereen leek zijn adem in te houden in afwachting van het antwoord. Ik moest snel nadenken over een reactie die voor ons beiden acceptabel was. Ik wilde voorkomen dat ze gezichtsverlies zou lijden en zei dat ik het ontzettend fijn vond zoals ik door haar en haar familie ontvangen werd, maar dat ik niet met haar kon trouwen. Ik vervolgde dat ik wel iets anders kon doen. Toen stond ik op en gaf ik haar een dikke knuffel en een paar kussen. De familie begon weer te joelen. De vrouw accepteerde de teleurstelling, ik denk dat die niet heel onverwacht kwam.”
,,Haar zus was er ook en zij vroeg of ik dan misschien met háár wilde trouwen. Ook deze keer wees ik het aanbod af. ,,Maar jij bent toch al getrouwd?” zei ik. Haar man zat ernaast en lachte schaapachtig. Ze zei dat hij ook meerdere vrouwen had en dat ze best met mij mee kon naar Nederland.”
,,Met de vrouw in de blauwe jurk heb ik nog hand in hand door het dorp gelopen en toen hebben we, opnieuw met een knuffel, afscheid genomen. Ik hervatte mijn tocht in mijn eentje, want, ik zei het al, dat is toch wat ik het liefste doe.”
,,Is wijn inderdaad goed voor hart en bloedvaten?”, vraagt de zestiger, die voor een stevige rode is gekomen. ,,Ik weet het niet precies”, antwoord ik, ,,hangt ervan af welk onderzoek je gelooft.” ,,Sinds een jaar of vijf drink ik dagelijks bij de maaltijd één glaasje voor de gezondheid”, vervolgt de man. ,,Kort daarvoor had ik een hartstilstand.”
,,Ik kreeg veel last van mijn buik toen ik bij mijn zoon aan het klussen was. Hij zou me thuis brengen, maar reed rechtstreeks naar de huisarts. Daar viel ik zomaar dood in mijn zoons armen. Geen hartslag, geen ademhaling. Binnen de kortste keren stonden er huisartsen, ambulancebroeders, brandweermannen en politieagenten om me heen. Ik werd naar het ziekenhuis gebracht. Mijn kransslagader bleek helemaal dicht te zitten. Er is een stent geplaatst en ik werd in coma gebracht. Toen ik drie dagen later wakker werd, herkende ik mijn vrouw en zoons niet meer. Ik raakte in paniek. Ze hebben me weer in slaap gebracht.”
,,De volgende dag ontwaakte ik opnieuw. Ik zag een vrouw met een grote hanenkam en veel make-up. Haar lippen bewogen, maar ik hoorde het niet. Op dat moment wist ik haast zeker dat ik in de hemel of iets vergelijkbaars was aangekomen. Ergens waar de mensen er gek uitzagen en ik ze niet kon verstaan. Totdat de vrouw naast me kwam zitten en met luide stem zei: ,,Meneer, u ligt in het ziekenhuis, uw vrouw komt hier zo naartoe met uw gehoorapparaat.” Het was de verpleegkundige.”
,,Vroeger had ik angst voor de dood. Die is weg. Niet omdat ik prachtig licht heb gezien aan het einde van een donkere tunnel, ik kan me er niets van herinneren. Maar ik heb het gevoel dat ik er tijd bíj gekregen heb. Ik leef makkelijker, pluk de dag. Als ik morgen doodga ,is het goed. Natuurlijk vind ik het erg voor mijn vrouw en zoons en wil ik ze niet missen, maar ik maak me er niet meer druk over.”
,,De band met mijn jongste is veranderd. Als hij me niet naar de dokter had gebracht, was ik nu een engeltje geweest. In het begin moest ik ontzettend huilen als ik hem zag, zo blij dat ik er nog was. Soms pakken we elkaars schouders vast. Ik heb hem het leven gegeven en hij mij. Dat doet iets met de band.”
,,Ik kom voor Spaanse wijn”, zegt een man van in de vijftig vrijwel meteen na binnenkomst. ,,Ik hou van Spanje, van de taal, van het eten en de wijn. Er is voor mij ook geen mooier land om doorheen te rijden met een vrachtwagen.”
,,Ben je vrachtwagenchauffeur?”, vraag ik. ,,Nee, nog niet. Ik ben docent klassieke talen, maar wel bezig met het groot rijbewijs. Ik wil mijn werk op het gymnasium afwisselen met lange tochten in een truck. Dat lijkt me geweldig. Even helemaal alleen in de cabine op een verlaten snelweg terwijl je doordendert naar het zuiden om een vracht af te leveren. De zon schijnt, het is binnen koel, het landschap trekt aan je voorbij en uit de boxen komt bluesmuziek met veel jengelende gitaren.”
,,Ik heb in mijn leven van alles gedaan. Ik studeerde theologie en heb zeven jaar in Nicaragua gewoond waar ik op een universiteit het Oude Testament doceerde. Daarna heb ik voor een ontwikkelingsorganisatie gewerkt en sinds 2006 ben ik leraar Latijn en Grieks. Mijn broer vroeg twee jaar geleden wat ik zou willen als ik nog één keer van baan kon veranderen. Ineens borrelde daar spontaan het idee van vrachtwagenchauffeur op. Afgelopen augustus ben ik begonnen met rijlessen, maar het begeerde papiertje heb ik nog niet. Ik rijd te ongecontroleerd, mis het subtiele bochtenwerk. Dat wilde rijden heb ik me aangeleerd in Nicaragua, waar ik volgens lokaal gebruik toeterend en foeterend over de weg ging. Dat zit nog steeds een beetje in mijn bloed. Ik hou van hardrijden, maar met zo’n grote bak achter je moet je tijdig gas terugnemen om de bocht soepel door te komen. Het lukt me maar niet om mijn onstuimige kant te onderdrukken. Het valt me sowieso op hoe lastig het is op latere leeftijd nieuwe vaardigheden aan te leren. Dus ik heb nog wat lessen nodig.”
,,Maar als het lukt gaat er toch een droompje in vervulling. Saai lijkt het me absoluut niet in mijn eentje op de weg. Ik verheug me erop om een paar dagen per week verlost te zijn van leerlingen die vaak nog maar moeilijk te motiveren zijn voor een vak waarvan ze het directe belang niet zo inzien. In die cabine zie je allemaal fragmenten uit het leven van mensen voorbij suizen. Dat roept bij mij een filosofische gesteldheid op. Het lijkt me heerlijk om achter het stuur over van alles na te denken. En ik neem natuurlijk boeken en kranten mee en een fiets om het landschap te verkennen als ik even moet rusten.”
,,Deze port heb ik vijf jaar geleden gedronken met mijn vrouw. Hij was heerlijk. Sindsdien heb ik er een foto van op mijn telefoon en ben ik op zoek. Tot vandaag heb ik ‘m nergens gezien.”
We staan in het opkamertje. De man kijkt tevreden en ik opper dat zijn vrouw waarschijnlijk ook blij zal zijn met deze vondst. ,,Ze is in mei vorig jaar op 56-jarige leeftijd gestorven, vandaag 263 dagen geleden. Ruim drie jaar is ze ziek geweest. Eierstokkanker. Een sluipmoordenaar. Toen we de diagnose te horen kregen, werd er meteen bijgezegd dat ze het niet zou overleven. Het was een vonnis. Daar gingen we allebei op onze eigen manier mee om. Mijn vrouw was verdrietig, ik was boos. Boos op zeurende mensen, op oude mensen, op de dokters en op God. Allemaal irreële woede, niet gelegitimeerd. Het was onmacht.”
,,We kwamen elkaar tegen in een discotheek toen we 21 en 20 waren. Ze was kleurrijk, had gemillimeterd haar en was heel mooi. Ze sprong eruit, ik was meteen onder de indruk en heb haar aangesproken. We hebben uren gekletst en aan het eind van de avond nodigde ik haar uit voor mijn feest. Er was nog helemaal geen feest gepland, maar ik wilde een afspraak en toen verzon ik dit. Snel heb ik vrienden gebeld en wat georganiseerd. Sinds een jaar was ik wees en ik woonde in mijn eentje in een vrij groot huis. Het was zo bijzonder en het klikte zo goed dat ze nooit meer is weggegaan. Precies een half jaar later zijn we getrouwd.”
,,We beseften altijd hoe gelukkig we samen waren. We verschilden sterk van elkaar en hielden beiden ons eigen leven. Afhankelijk van elkaar waren we niet, dat maakte het juist spannend. We vertrouwden elkaar, waren open en hebben ongelofelijk veel mooie momenten beleefd. Die hebben we ook steeds benoemd..”
,,Toen ze ziek werd, zijn we blíjven praten. Voor haar was het natuurlijk moeilijk om mij en onze kinderen van begin dertig achter te laten. Toch lukte het om ook al het moois te blijven zien. Ze zei: ,,we hebben geen toekomst meer, maar de tijd die we nog hebben, pakken ze ons niet af.” Tot op het laatst heeft ze zo zelfstandig en trots mogelijk geleefd. Ze wilde voor zichzelf blijven zorgen. Op het ene moment lachten en praatten we nog met elkaar, het volgende moment was ze niet meer bij bewustzijn. Ik had haar hand vast toen ze stierf.”
,,Nu maken we geen nieuwe herinneringen meer samen. Ik ben vaak intens verdrietig. Tegelijkertijd ben ik zielsgelukkig om wat we samen hadden. Ik weet zeker dat zij ook heel gelukkig is geweest. Vanavond drink ik deze port en dan is zij erbij. Ik wil die verbinding met haar koesteren. We hebben 36 jaar lang een geweldige tijd gehad. En ook al vind ik het leven nu vaak zwaar, eigenlijk ben ik een bofkont!”
Hoe we er tijdens onze korte zoektocht naar een frisse Rosé op zijn gekomen, is me ontschoten, maar de man met grijze haren en baard vertelt dat hij pedicure is. ,,Pedicuur” probeer ik hem te verbeteren, maar na zo’n 40 jaar in het vak, weet hij het toch iets beter. ,,Pedicure Plus is het eigenlijk, dat betekent dat ik vaak met moeilijke voeten te maken heb. Moeilijk, maar mooi. Ik vind het een prachtig vak, kan iets voor mensen betekenen. En ik vind het fijn en boeiend om aan voeten te zitten. Het is intiem, mensen openen erdoor. Ze vertellen me tijdens een behandeling vaak veel over hun leven.”
,,Ook als ze dat niet doen, kun je aan voeten aflezen hoe mensen zijn en in het leven staan. Aan de vorm van een teen of een knokkel zie ik of iemand zachtaardig is. En de eerste twee tenen vertellen je of het vrouwelijke of mannelijke in de persoon overheerst. Voor mij is een voet mooi als de verhouding klopt met het lichaam. Een lang persoon met grote voeten bijvoorbeeld. Als het anders is, vraag ik me af wat er aan de hand is. Je kunt vaak de pijn van het leven in een voet zien.”
,,Ik werk regelmatig voor mensen met een drugs- en drankprobleem, zonder vaste verblijfplaats. Paradijsvogels noem ik ze omdat ze onder de blote hemel leven. Hun voeten zijn beeldhouwwerken. De eelt eronder is vaak zo dik dat ik niet begrijp hoe ze erop kunnen lopen. Als ik ze behandel, doe ik ze eerst pijn, maar uiteindelijk verlicht het ze. Ook zij vertellen me veel waardoor ik begrijp dat ze op straat zijn gaan leven. De lijn tussen zwervers en mensen met een mooi huis is vaak flinterdun.”
,,Hoewel hun voeten meestal zwart zijn, vind ik ze niet vies. Sommige oude mensen verwaarlozen hun voeten sterker. Die kunnen ze niet meer wassen, dan vind je van alles tussen hun tenen. Zelfs daar kan ik goed tegen, ik vind het eigenlijk nooit smerig. En mensen zijn blij met me. Dat is fijn.”
,,Hoe zijn je eigen voeten eigenlijk” vraag ik. ,,Schitterend” zegt hij met pretoogjes. Ik heb één nagel met schimmel, die krijg ik er niet uit. Je ziet aan mijn voeten dat ik wat heb meegemaakt, maar dat ik in balans ben. Nu tenminste, dat is wel eens anders geweest.”
,,Ik heb straks een moeder-dochteravond. Er is al chips en cassis voor haar, nu nog een fles wijn voor mij” zegt een vrouw van ergens in de veertig. ,,Ik heb er zin in. Ze is bijna 14, kletst veel, vraagt veel en is gelukkig nog heel open. Ze vertelt over school, verliefdheid, haar veranderende lichaam en over vriendschap. Dat is trouwens wel een lastig ding. Alleen al die BFF, de beste vriendin voor altijd. Een rekbaar begrip. Meisjes op die leeftijd zijn, vriendelijk gezegd, nogal wispelturig.”
,,Mijn dochter trekt zich er gelukkig niet te veel van aan, is lekker eigenzinnig. Vroeger was dat nog sterker. Zij was altijd de enige met een broek aan op een prinsessenfeestje. Of ze bleef koppig op het startblok staan als iedereen tijdens zwemles al lang het water ingesprongen was. Tegenwoordig doet ze iets meer haar best om bij de groep te horen.”
,,Laatst had ze op school les over seksualiteit. Daar moet zij nog niet aan denken. Ze vindt het smerig. Ze weet alleen ook al dat ze later kinderen wil en er dan toch een keertje aan moet geloven. Heel leuk om haar daarover te horen. Het brengt me terug in mijn eigen verleden. Dan vraag ik me af hoe ik ook alweer met mijn angsten, onzekerheden en vriendschappen omging. Hoe ik het leven ontdekte.”
,,Natuurlijk is mijn puberdochter niet altijd even aardig en sociaal. Wanneer ze maar kan, zit ze op haar telefoon te kijken naar vlogs over helemaal niks. Om gek van te worden. En ze is soms onredelijk, brutaal en luidruchtig. Ze kan flink tekeer gaan. Gelukkig hebben wij een gevoelige sfeerbarometer in huis. Als de spanning oploopt, kruipt onze hond achter de bank, het gordijn, in een hoekje of…. bij ons op schoot. Gezien zijn formaat trouwens niet zo’n logisch plekje. Dus als we ons even laten gaan, worden we daar meteen door hem op gewezen en is het snel weer rustig.”
,,Ik vind het geweldig haar steeds beter te leren kennen. En ik ben blij met wat ik zie: een sociaal, vrolijk meisje met het hart op de goede plaats, dat nog blij wordt van kleine dingen en, net als onze hond, gek is op knuffelen. Daar hoop ik vanavond ook weer op: lekker tegen elkaar aan op de bank met die cassis, de chips en de wijn.”
Een man van in de zestig loopt belangstellend door de winkel. Als hij overal gekeken heeft, komt hij naar me toe en zegt: ,,U heeft een mooie collectie. Vroeger importeerde ik wijn, maar helaas kan ik niet meer ruiken en proeven.” ,,Hoe komt dat?”, vraag ik. ,,Drie jaar geleden ben ik achterover van een ladder gevallen met mijn hoofd op een betonnen vloer. In de ambulance ben ik in coma geraakt en in het ziekenhuis werd langzaam duidelijk wat de gevolgen waren.”
,,Aanvankelijk gingen lopen en praten moeizaam. Dat is geleidelijk aan hersteld. Na drie maanden thuis te hebben gelegen, werd ik getest in het UMC. Daar werd vastgesteld hoe ernstig mijn hersenletsel was en waarmee ik rekening moest houden in de toekomst. Werken kon ik vergeten, mijn kortetermijngeheugen was aangetast. Ik moest dingen gaan plannen, kan niet meer zoveel op een dag en niet met teveel mensen. Soms ben ik verward. Dan heb ik me bijvoorbeeld niet geschoren, terwijl ik denk dat ik dat wel gedaan heb. Of vroeger, als ik kookte, vergat ik de aardappelen. Ik had ze niet eens geschild. Dan werd ik boos op mezelf. We hebben nu maar besloten dat ik niet meer kook. Ik maak tegenwoordig briefjes om van alles te onthouden, alleen vergeet ik soms het briefje.”
,,Ook mijn persoonlijkheid is veranderd. Ik ben vlakker geworden, heb weinig emoties en ben minder spontaan. Ik kan wel uit mijn slof schieten. Vroeger had ik al een kort lontje, maar nu heb ik eigenlijk helemaal geen lont meer. Mijn gevoel voor eigenwaarde heeft een douw gekregen en vooral als ik niets te doen heb, kan ik somber worden. Daarom wandel ik veel, werk ik in de tuin of ga ik fitnessen. Twee dagen per week ben ik bij dagopvang De Boogh, waar mensen met niet aangeboren hersenletsel worden opgevangen. Daar heb ik ontdekt dat ik kan schilderen.”
,,Ook mijn vrouw heeft het zwaar door mijn hersenletsel. Ze moet nu veel meer regelen en doen. En ze is mij een beetje kwijtgeraakt. Ik ben niet meer de man met wie zij trouwde. We proberen er samen het beste van te maken, doen dingen waar we allebei van genieten.”
,,Bent u nog wel eens helemaal gelukkig?”, vraag ik. ,,Ja, als ik kijk naar mijn kinderen en kleinkinderen en zie hoe ze het doen in het leven, dan word ik daar blij van. Ik leef nog, we hebben elkaar. Dit had echt slechter kunnen aflopen.”
,,Zondag vertrek ik naar Mauretanië. In dat West-Afrikaanse, islamitische land wordt geen alcohol gedronken, maar voor vanavond wil ik nog wel een fles wijn.” Terwijl de man op zoek gaat naar iets geschikts, vraag ik of hij zin heeft in de reis. ,,Ik ga met gemengde gevoelens. Twintig jaar geleden heb ik daar een stuk leeg en dor land gekocht. Samen met mijn vrouw heb ik uit het niets een vakantieresort opgebouwd. Een droom, een paradijsje met mooie, hoge bomen, uitkijkend over de woestijn. We hebben er jaren gelukkig gewoond, genoten van de vrijheid, de gezonde lucht, het heerlijke weer en de toeristen waarvan velen vrienden zijn geworden. Maar het toerisme in Mauretanië is helemaal ingestort. Er kwam een negatief reisadvies, de meeste mensen bleven weg. We hebben het restaurant, dat er ook was, moeten sluiten. Toch blijft het een prachtige plek. Twee mannen werken er nog. Zo is er een klein stukje over van de lokale economie die we wilden creëren.”
,,Vorig jaar gingen we voor een vakantie naar Nederland en toen bleek mijn vrouw ziek te zijn. Kanker, overal. Een paar maanden geleden is ze overleden en nu ga ik terug zonder haar.”
,,Wat ga je er doen?”, vraag ik. ,,Ik moet van alles regelen”, antwoordt hij, “maar ik ga vooral om mijn vrienden en medewerkers te zien. En ik neem as van mijn vrouw mee om uit te strooien over de tuin die zij heeft aangelegd. Haar plek. Die as hóórt in Mauretanië, het land waar wij allebei zo van houden. Haar geest is er nog steeds, ik zie mijn vrouw straks terug in alles wat zij gecreëerd heeft. Tegelijkertijd ga ik haar juist daar ook heel erg missen. Onder de sterrenhemel waar we altijd sliepen, slaap ik dan alleen. Het wordt moeilijk, maar ik vind het fijn om de mensen weer te zien.” ,,Wanneer kom je thuis? vroeg een vriend gisteren aan de telefoon. Zo is het precies; zondag ga ik naar huis. En vanavond drink ik hier met vrienden nog wat glaasjes van deze wijn. Daarna moet ik het dus een tijd zonder doen.”
Neem vrijblijvend contact met me op om kennis te maken en te onderzoeken of ik iets voor je kan betekenen.
De illustraties op deze website zijn gemaakt door Elena Umbgrove, de website is ontworpen en gemaakt door Jasper Steggink.